Segment 1 | Hoog specialistische jeugdhulp

Segment 1 omvat hoog specialistische jeugdhulp. Het is hulp voor jeugdigen (en de gezinnen waarvan zijn deel uitmaken) tot 18 jaar, waarbij sprake is van ernstige complexe problematiek. Hierdoor is intensieve jeugdhulp (met of zonder verblijf) en ook coördinatie over de verschillende leefdomeinen heen nodig. Deze vorm van jeugdhulp wordt geleverd door een coalitie van aanbieders. De coalitie heet Crossroads. Wil je meer weten over Crossroads? Klik op het blokje hiernaast. Wil je meer weten over hoog specialistische jeugdhulp en hoe je her regelt? Scroll dan naar beneden.

Wat zijn de kenmerken van jeugdigen en het gezin in segment 1?

Kenmerken van jeugdige

  • complexe tot zeer complexe problematiek, zoals:
    o Klinische stoornis
    o Gedragsproblematiek
    o Persoonlijkheidsproblematiek
    o Achterstand in ontwikkeling
    o Gezondheidsproblematiek
    o Gezinsproblematiek (opgroei- en opvoedproblematiek)
    o Problematiek in het schoolse functioneren
  • De jeugdige kan alleen geholpen worden door grip op het gezin(systeem) te hebben.
  • Er zijn meerdere resultaten te behalen die alleen kunnen worden bereikt met de gecoördineerde inzet van meerdere disciplines of een interventie in het hele systeem.

Kenmerken gezin /systeem

  • Voor het behalen van de resultaten zijn voor de verschillende leden van het systeem intensieve interventies nodig.
  • Weinig tot geen ondersteunende factoren.
  • Zware belemmerende factoren, veel en/of ernstige risicofactoren.
  • Onveiligheid binnen het gezinssysteem.
  • Er spelen vraagstukken op meerdere leefgebieden.

Wat is hoog specialistische jeugdhulp?

  • Intensieve hulp voor jeugdigen en gezinnen met ernstige, meervoudige problematiek.
  • Problematiek speelt vaak op meerdere leefdomeinen. Er lopen bij deze gezinnen vaak meerdere vormen van hulp. Daarom is coördinatie en regie en belangrijk.
  • Om resultaat te behalen bij deze vorm van hulp zijn interventies nodig bij verschillende leden van het systeem (=het gezin en de omgeving van het gezin).
  • Onder deze vorm van hulp valt:
    • behandelverblijf
    • intensieve ambulante jeugdhulp
    • Landelijk Transitie Arrangement (LTA)
  • Als niet de behandeling maar de woonfunctie centraal staat, valt de hulp onder Segment 2.
  • Richtlijn maximale duur: wordt zonder einddatum aangevraagd en beschikt. Crossroads (de coalitie van aanbieders) is verantwoordelijk voor de duur van het traject. Einddatum wordt wel opgenomen in het plan van aanpak.

Hoe is het ingekocht?

  • Taakgericht. De coalitie krijgt elk jaar een vast bedrag voor het leveren van de hulp aan alle gezinnen. Er is dus sprake van een budgetplafond (€53.400.000 per jaar).
  • Opdrachtnemer is een coalitie van aanbieders. De coalitie heet Crossroads.
    De coalitie bestaat uit 4 partijen:

    1. Sterk Huis
    2. GGZ Breburg
    3. Amarant
    4. De Viersprong
  • Zij hebben 4 strategische partners:
    1. Koraal Groep
    2. Novadic Kentron
    3. Reinier van Arkel
    4. Stichting De As

Voor wie is hoog specialistische zorg?

Voor jeugdigen en gezinnen met complexe, meervoudige problematiek. Problematiek die kan spelen (vaak een combinatie hiervan): GGZ, GHZ, opgroeiproblematiek, verslavingsproblematiek. Voorbeelden van problematiek waar de jeugdige mee te maken kan hebben:

  • Klinische stoornis
  • Gedragsproblematiek
  • Persoonlijkheidsproblematiek
  • Achterstand in de ontwikkeling
  • Gezondheidsproblematiek
  • Gezinsproblematiek (opgroei- en opvoedproblematiek)
  • Problematiek in het schoolse functioneren

Voorbeelden van problematiek waarmee het gezin te maken kan hebben:

  • Weinig of geen ondersteunende factoren. Als er veel ondersteunende factoren aanwezig zijn, maakt dat de afstand tot het te behalen resultaat kleiner. Bijvoorbeeld: leerbaarheid, motivatie, eigen steunnetwerk, goede schoolprestaties, ondersteuning vanuit voorliggende voorzieningen, eigen kracht, eigen regie.
  • Belemmerende of risico factoren. Als er veel belemmerende factoren aanwezig zijn, maakt dat de afstand tot het te behalen resultaat groter. We denken hierbij aan: lage leerbaarheid, lage motivatie, weinig of negatief netwerk, problemen met of op school, weinig of geen mogelijkheden om gebruik te maken van voorliggende voorzieningen, weinig mogelijkheden om terug te vallen op eigen kracht en eigen regie.
  • Veiligheid in geding
  • Problemen op meerdere leefgebieden

Wie is verantwoordelijk voor de coördinatie?

De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de coördinatie. De coördinator trekt samen op met de regiehouder. De regiehouder is de jeugdige en zijn/haar netwerk. Samen zorgen zij ervoor dat het integrale plan van aanpak wordt uitgevoerd.

De coördinator heeft 5 hoofdtaken:

  1. toeleiding naar zorg en ondersteuning
  2. overzicht houden over de gezinsleden en leefdomeinen
  3. evalueren en bijstellen
  4. grenzen stellen en ingrijpen
  5. engageren en positioneren van de ouder(s) en het netwerk

Is er sprake van zorg, hulp of ondersteuning vanuit andere domeinen (bijvoorbeeld vanuit de Wmo, Schuldhulpverlening, Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg)? Dan is ook coördinatie nodig, maar deze wordt niet uitgevoerd door de zorgaanbieder, maar door de Toegang of GI.

Welke subproducten vallen onder hoog specialistische jeugdhulp?

  • Behandelverblijf in een open, gesloten of forensische setting.
    • Open setting: de jeugdige krijgt een intensieve behandeling, maar het gesloten karakter niet nodig is. De jeugdige heeft meer vrijheid (bijvoorbeeld het terrein verlaten om naar school te gaan).
    • Gesloten setting: de jeugdige heeft bijna geen vrijheid en de hulpverleners mogen streng ingrijpen. Deze jeugdigen hebben intensieve zorg en bescherming nodig. Zonder behandeling vormen zij een risico voor zichzelf of hun omgeving.
    • Forensische setting: deze vorm van zorg richt zich op het adviseren over het psychisch functioneren van de jeugdige en het verplegen/behandelen van jeugdigen binnen een justitieel kader.
  • Intensieve ambulante Jeugdhulp. De hulp is gericht op behandeling van complexe, meervoudige problematiek met ontwikkelperspectief. Denk aan: (dag)behandeling in combinatie met begeleiding en/of dagbegeleiding.
  • Landelijke Transitie Arrangement (LTA) en transforensische zorg.

Hoe verloopt de aanmelding?

  • Als uit de integrale vraaganalyse van de Toegang of de GI blijkt dat hoog specialistische hulp nodig is, dan wordt de jeugdige/het gezin aangemeld bij de coalitie (Crossroads). Bekijk de contactgegevens van Crossroads >
  • De coalitie gaat meteen (dus zonder discussie) aan de slag met de casus. Zij stelt een plan van aanpak op. Het gezin wordt meteen betrokken.
  • Constateert de huisarts of kinderarts dat hoog specialistische jeugdhulp nodig is? Dan moeten zij contact opnemen met de Toegang. De Toegang gaat dan aan de slag met het integraal plan van aanpak.
  • De coalitie bepaalt wat voor een hulp er geleverd moet worden. En start deze zo snel mogelijk op.
  • Is niet duidelijk wat voor een hulp er moet komen? Dan overlegt de coalitie met de Toegang/de GI.
  • Komen beide partijen er niet uit? Dan moet het RET (Regionaal Expertise Team) betrokken worden.
  • Binnen jeugdhulp is er altijd sprake van een ontwikkelperspectief. Is deze er niet? Dan moet er een Wlz-indicatie worden aangevraagd.
  • De start van de zorg is na aanmelding niet langer dan 6 weken. Is dit wel het geval? Dan moet de coalitie overbruggingszorg regelen.

Landelijke Transitie Arrangement (LTA) en transforensische zorg

Denk je als toegangsprofessional aan het inzetten van LTA?  Dan loopt dat altijd via Crossroads. Het werkproces:

  • Toegang zet jeugdige door naar Crossroads (ook als zij zelf al denken dat het LTA zorg betreft).
  • Crossroads bepaalt of zij de zorg zelf kunnen gaan leveren of dat hier LTA voor nodig is.
  • De LTA-aanbieder stuurt een 315-bericht in, met als verwijzer ‘gemeente’.